Grafsteen

HIER LEIT BEGRAVEN DEN 
EERSAMEN ADRIAEN GHYS
BOSHUER DIEN DE EERSTEN
MASTBOOM GHESAEYT HEEFT
IN HET GROOTENHOUTBOSCH
STERFT DEN 8 OCTOBER 1676
ENDE
MARGRIET MERTENS
STERFT DEN 20 MEERT 1675
EN MARIA GHYS
STERFT DEN I
DECEMBER ANNO 1712

BIDT VOOR DE SIELE

 

In de 17de eeuw kwamen dennen nog maar sporadisch voor in de Kempen. Het initiatief om stelselmatig ‘mastbomen’ te zaaien in het Grotenhoutbos kwam van Amalia van Solms. Zij was Vrouwe van het Land van Turnhout en weduwe van Fredrik Hendrik, de jongste zoon van Willem van Oranje Nassau. In de omgeving van Diest en van Breda hadden de Nassauers met het aanplanten van dennen al heel wat ervaring opgedaan. Om economische redenen wilde Amalia ook in onze streek loofbossen die er toen nog in beperkte mate voorkwamen, vervangen door dennenbomen.

De man die in 1667 voor het eerst de opdracht van Amalia uitvoerde, was Adriaen Ghys. Hij was “boshuer” of boswachter in het Grotenhoutbos. Het is dan ook niet te verwonderen dat juist hij met de opdracht belast werd. Waarschijnlijk besefte de man toen niet hoe, in de eeuwen die volgden, de dennen het uitzicht van de Kempen totaal zouden wijzigen. Toch moeten zijn dorpsgenoten snel ingezien hebben hoe belangrijk de aanzet was die Adriaen gegeven had. Zo belangrijk dat ze het nodig vonden om dat uitdrukkelijk op zijn grafsteen te beitelen zodat we het, generaties later, nog kunnen lezen.

Adriaen werd geboren in het begin van de 17de eeuw, misschien wel de meest rampzalige uit de Vosselaarse geschiedenis. Oorlogen, bezettingen, opeisingen, hongersnood, wolvenplagen en vooral besmettelijke ziektes teisterden onze streken. Toch wist Adriaen die in het centrum van Vosselaar woonde, een zekere welstand op te bouwen. In het dorp was hij als borgemeester de man die de dorpsfinanciën op orde hield en als ouderman van de Sint-Sebastiaansgilde was hij een vooraanstaand en gerespecteerd man. Adriaen Ghys overleed in 1676 als gevolg van de rodeloop, een besmettelijke ziekte waaraan in dat jaar nog veel mensen stierven. Omwille van het besmettingsgevaar werd hij nog dezelfde dag en zonder kerkelijke dienst begraven.

De grafsteen is vermoedelijk pas bij het overlijden van zijn dochter Maria, in 1712, tot stand gekomen. Oorspronkelijk lag hij in de kerk. Nadien is hij diverse keren verplaatst. Het huidig monumentje waarin de steen verwerkt is, werd in 1985 opgericht.

Meer informatie: Nieuwsbrief nr. 53 van de Heemkundige Kring Adriaen Ghys vzw